Column Bemoeien

nr. 23, 25-8-2020

Bemoeien


Pas zag ik een auto op de rijbaan stilstaan. De bestuurder zat onderuitgezakt achter het stuur. Medeweggebruikers reden er geërgerd langs. Ik zette mijn auto aan de kant en met knikkende knieën liep ik ernaartoe. Wat zou ik aantreffen? De Poolse bestuurder was niet zichtbaar gewond, maar wel zichtbaar geïrriteerd. Hij vertelde in gebrekkig Engels dat de benzine op was én zijn telefoon het niet deed. En dat hij, naast Pools, alleen Duits sprak. Oh ja, of ik de auto naar het benzinestation kon duwen. Gelukkig kwam er hulp. Zij was zo'n vijfentwintig jaar jonger dan ik, vijfentwintig kilo lichter, vijfentwintig tinten donkerder haar. We waren het eens: veiligheid voor alles, auto in de berm. Twee inmiddels aangesnelde landgenoten van de bestuurder spraken met hem en gezamenlijk duwden we de auto richting berm. Maar dat was tegen de zin van de bestuurder: ‘Naar het benzinestation!!! Niet in de berm!!!’. Hij trok aan de handrem. De auto stond weer stil en nog steeds in de weg. Medeweggebruikers bleven voorbijrijden en boos kijken. Geen idee waarom, maar de Poolse helpers gingen ervandoor. Stonden we weer met z’n tweeën een geagiteerde Pool te ‘helpen’. Hij schreeuwde inmiddels geanimeerd in zijn blijkbaar herstelde telefoon. De vrouw belde met de politie. Na zijn telefoongesprek keek de Pool de vrouw bewonderend aan en monsterde mij. En nog eens. Toen deelde hij me mee: ‘Jij kunt gaan!’. Uiteindelijk zorgden de formele hulpdiensten voor de noodzakelijke veiligheid.
Dit alles deed me nadenken over bemoeizorg. Veiligheid voor alles. Opmerkelijk hoeveel omstanders geen hulp bieden. Iemand die alleen onder zijn voorwaarden en voor zijn doel geholpen wil worden.
Wat een flexibiliteit wordt van hulpverleners in de bemoeizorg gevraagd. En wat mooi wanneer het lukt om iedereen tevreden te krijgen.


► Terug naar Column