nr. 22, 24-7-2020
In de goede tijden gingen Joke en ik eens per maand samen op stap. Nu zij ziek is, kan dat niet meer. Na de versoepeling van de bezoekregeling, ga ik een keer per week langs.
Toen een van de begeleiders vertelde dat ik er was, reageerde Joke met ‘Alwéér??!!!’. De begeleider en ik schoten in de lach en kletsten nog even met elkaar. Joke, blijkbaar niet in haar beste bui, snauwde vervolgens: ‘Praat niet zo hard. En klik niet steeds over mij’.
Jokes energie was daarna grotendeels op en de conversatie daarna was minimaal. Toen ik haar rolstoel zachtjes bewoog, commandeerde ze wel dat ik daar onmiddellijk mee moest stoppen. Ik bedacht dat muziek haar wellicht zou plezieren. Via YouTube zong André Hazes (sr.) over Droomland. Non-verbaal liet Joke haar ongenoegen merken. Ik zette het geluid uit en vroeg schijnheilig of ze de muziek mooi vond. De evaluatie was helder: ‘Dat lied hoef ik nóóit meer te horen!’. Pffff. Het leek een nogal energievretend bezoek te worden.
En uiteraard: ik realiseer me dat ik kom wanneer het míj uitkomt, niet per se wanneer het Joke uitkomt.
Dan maar wat anders proberen. Voor het eerst in mijn leven luisterde ik bewust naar een lied van Frans Bauer. Ik wist daarna gelijk waarom het de eerste (en hopelijk laatste) keer was. Ieder zijn eigen smaak, maar niet de mijne. Tot mijn verbazing deinde Joke zachtjes mee op de muziek van Frans en later Gordon. Haar humeur leek gekenterd.
Joke meldde dat ze het koud had. Ik legde een plaid over haar heen. Ze zei dat dat lekker warm was. Na een klein uur stapte ik op en zei haar gedag. Joke reageerde: 'Hoiè Marian, tot de volgende keer’.
Dát klonk als prachtige muziek in mijn oren.